-
1 grand-chose
grand-chose [grãsĵooz]〈onbepaald voornaamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:il ne sait pas grand-chose • hij weet niet veelcela ne vaut pas grand-chose • dat is niet veel waardun(e) pas grand-chose • iemand die geen knip voor de neus waard is -
2 это не представляет ничего особенного
ngener. dat is niet veel soes, het is niet veel zaaksRussisch-Nederlands Universal Dictionary > это не представляет ничего особенного
-
3 это неважный
ngener. dat is niet veel soes (о материале и т.п.), het is niet veel zaaks (о материале и т.п.) -
4 ce n'est pas grand-chose
ce n'est pas grand-choseDictionnaire français-néerlandais > ce n'est pas grand-chose
-
5 an
an1〈voorzetsel + 3,4〉1 aan, op ⇒ (tot) bij, tegen2 op ⇒ in, met♦voorbeelden:am Fenster stehen • bij het raam staanjemanden an der, die Hand nehmen • iemand bij de hand nemenFrankfurt am Main • Frankfurt aan de Mainan Ort und Stelle • ter plaatseetwas an seinen Platz stellen • iets op zijn plaats zettensich an den Schrank lehnen • tegen de kast leunenan jener Stelle • op die plaatsetwas an die Tafel schreiben • iets op het bord schrijvensich an den Tisch setzen • aan tafel plaatsnemender Ort, an dem er wohnte • de plaats waar hij woondebis an den Rhein • tot aan de Rijnam Ufer entlang gehen • langs de oever gaan, lopenan … vorbei, vorüber • langs … heener ging an mir vorbei, vorüber • hij passeerde mijam Ende des Jahres • aan, op het einde van het jaaram Montag • op maandag, 's maandagsam 2. Juni • op 2 juni, de tweede junian Ostern • met Pasenein Schreiben an mich • een schrijven aan mij (gericht)der Tag, an dem es geschah • de dag waarop dat gebeurdebis an seinen letzten Tag • tot de laatste dag toe5 Mangel, Überfluss an Rohstoffen • gebrek, overvloed aan grondstoffenarm, reich an Nährstoffen • arm, rijk aan voedingsstoffengesund an Leib und Seele • gezond naar lichaam en ziel6 an Krücken gehen • met, op krukken lopenKopf an Kopf stehen • op elkaar gepakt staanTür an Tür wohnen • naast elkaar wonenam besten, meisten, schönsten • het best, het meest, het mooist, op zijn mooistetwas an sich 〈 3e naamval〉 haben • iets als typische eigenschap hebben, iets over zich hebbenan sich halten • zich beheersenes ist nichts an dem • het klopt niet, daar is niets van aanjetzt ist es an dir, zu handeln • nu is het jouw beurt, taak te handelenan dem Roman ist nicht viel (dran) • die roman is niet veel zaaksdas Haus an sich ist schön • het huis op zichzelf is mooian (und für) sich hat er Recht • in de grond, eigenlijk heeft hij gelijk————————an2〈 bijwoord〉4 〈 bij telwoorden〉ongeveer, circa♦voorbeelden:1 Scheinwerfer an! • lichten aan!an sein • aan zijn, aan staan, ingeschakeld zijn3 an Köln, Köln an: 13.20 • aankomst in Keulen: 13.20von Anfang an • vanaf het beginvon Jugend, Kindheit an • van kindsbeen af -
6 это неважно
ngener. dat doet niet terzake, dat doet niets ter zaak, dat is niet veel zaaks, het komt er niet op aan, het maakt niets uit -
7 affair
n. verhouding, affaire; aangelegenheid; zaak[ əfeə]♦voorbeelden:current affairs • lopende zaken, actualiteitenforeign affairs • buitenlandse zakenthat is my affair • dat zijn mijn zaken, dat gaat je niets aana poor affair • niet veel zaaks¶ affair of honour • erezaak, duel -
8 maigre
maigre [megr]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., m. & v.〉2 karig ⇒ schraal, dun, gering3 ondiep♦voorbeelden:repas maigre • maaltijd zonder vlees of vetle maigre • het magereune fausse maigre • schijnbaar magere vrouwc'est maigre • dat is magertjes, niet veel zaaksadj1) mager, dun2) schraal, karig3) ondiep -
9 her
4 〈als versterking van het voorzetsel ‘von’〉(van)af, (van)uit♦voorbeelden:1 Geld her! • geef op dat geld!neben jemandem her gehen • naast iemand (voort)lopendas hat er vom Vater her • dat heeft hij van z'n vadervon alters her • van oudshervon weit her • van verre -
10 weit
♦voorbeelden:das weite Meer • de volle zee, het ruime sopweit bekannt • alom bekendweit gereist • bereisd〈 figuurlijk〉 weit greifend, reichend, tragend • verstrekkend, veelomvattendweit verbreitet • wijdverbreid, -verspreidweit verzweigt • wijdvertakt〈 formeel〉 das Weite gewinnen • (a) het open, vrije veld bereiken; (b) het ruime sop kiezen, de volle zee bereikenein Kleid weiter machen • een jurk uitleggen, wijder makendas Weite suchen • het hazenpad kiezenweit umher • in de wijde omtrekweit und breit • wijd en zijdein weiter Umweg • een grote omwegweit besser • veel beteres (in seinem Leben) weit bringen • het ver brengen, schoppen (in zijn leven)weit gefehlt! • helemaal, glad mis!〈 informeel〉 hast du (es) noch weit? • is het nog ver (lopen, rijden)?das Spiel zu weit treiben • te ver gaanjemanden weit übertreffen • iemand verreweg overtreffenweit zurückliegen • lang geleden zijndamit ist es nicht weit her • dat is niet veel bijzonders, zaaksso weit, so gut • alles goed en welbei weitem • verreweg, veruit; 〈 soms〉danig, erg, veelbei weitem nicht • verre van, geenszinsbei weitem nicht so gut • lang zo goed nietweit über Mitternacht • ver over, na middernachtjemanden schon von weitem kommen sehen • iemand al vanuit de verte, van verre zien aankomenvon weit her kommen • van ver (weg) komen
См. также в других словарях:
Sache — 1. Alle Sachen, die wir haben, sind Geschenk und Gottes Gaben. Lat.: Omnia voluntate Dei. (Chaos, 1085.) 2. Alle Sachen kann Herr Ego am besten machen. 3. An eine böse sach sol man einen trunck Wein giessen. – Petri, II, 16. »Mit dem Gegentheil… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon